De wortels van het verhaal achter Dossier Atlantis liggen in de onstuitbare opmars van de Rotterdamse haven in de periode 1955-1975. De stad die in razend tempo de gevolgen van het bombardement wilde uitwissen, versnelde keer op keer het tempo van wat hardnekkig ‘De Wederopbouw’ bleef heten. Maar op Rozenburg heeft de vrede meer verwoest dan de oorlog. Een heel eiland werd omgewoeld en opgegeven voor industrie. Huizen, wegen, winkels en boerderijen zijn er ten onder gegaan, verdwenen onder een grimmige laag van fabrieken en raffinaderijen, van olietanks en pijpleidingen.
Al in 1957 beginnen de onteigeningen op het oostelijk deel van het eiland Rozenburg. Veel bewoners hebben op dat moment nog geen idee wat hen boven het hoofd hangt. De beleidsmakers overigens ook niet. Een aantal uitgekochte boeren wordt verderop op het eiland een vervangende boerderij aangeboden, die nog geen tien jaar later opnieuw onteigend zal worden vanwege weer volgende nog grootschaliger uitbreidingsplannen. Van verzet is nauwelijks sprake. Een leus op een muur, een verhitte discussie over de hoogte van de afkoopsom, maar het zal tot de jaren zeventig duren voor er echte vraagtekens worden gezet bij het louter op economische groei gerichte beleid van de gemeente. Met de benefit of hindsight kunnen we nu vaststellen dat op het eiland Rozenburg in die periode niet alleen een ongekende welvaartsgroei werd gerealiseerd, maar ook een reusachtig probleem voor de toekomst. Ten westen van Rotterdam werd de tempel van de fossiele industrie gevestigd.
Televisiedominee De Jong vertelt over de nieuwe tijden die 'als het ware over de oude heen schuiven'. Dan gaat het zoals hier in Blankenburg, de mensen hier komen plotseling in het midden van de wereld te wonen. Daar hebben ze niet om gevraagd. De opnamen van het dorpje Blankenburg die werden gemaakt om het proces van maatschappelijke en geestelijke verandering te illustreren, blijken later van onschatbare waarde.
Programmaserie van de NCRV over de rol van de kerk in het veranderende Nederland in het midden van de jaren zestig. Deze aflevering heet 'Tweestromenland' en werd een aantal maanden voor de sloop van het laatste huis al uitgezonden. Over de kerk als vol continue arbeid in een stukje Nederland dat volledig op zijn kop staat.
Gedurende een jaar of twintig rolt de haven westwaarts in een verbijsterend tempo. Met name de case van Blankenburg is illustratief. Met de bouw van de ICI-fabriek werd al begonnen toen het dorp nog gedeeltelijk bewoond was. Wisten de bewoners wat er gebeurde en nog ging gebeuren bovenaan de zandhelling die het dorp op een gegeven moment omringde? Veel kozen tijdig eieren voor hun geld, maar een aantal bleven tot het laatst toe op hun post. Niet uit protest, maar simpelweg omdat er brood gebakken moest worden, of omdat het nieuwe huis in Rozenburg nog niet klaar was. In dit dossier vinden we berichten uit de kuil met z’n bijna dagelijkse verhuizingen en de geleidelijke transformatie naar spookdorp. De stoomwals is een handige en praktische machine maar tegelijkertijd symbool voor de wijze waarop Rijkswaterstaat te werk gaat. De muzikale Wals is een bewerking van het thema van de serie 'De Terugkeer' door Corvin Sylvester Keurhorst.
Tientallen baggermolens zijn tegelijk actief. Ze diepen vaargeul en nieuwe havenbekkens uit en met het vrijgekomen zand worden de laaggelegen polders opgehoogd. Er wordt droog zand aangevoerd, maar de eerste fase bestaat vrijwel altijd uit het zogenaamde opspuiten, waarbij het zand verdund met vijf delen water via persleidingen op de plaats van bestemming wordt gebracht.
In het dorpje Nieuwesluis wonen ruim 300 mensen. Ze hebben uit de krant mogen vernemen dat hun huis gesloopt zal gaan worden. Ook hun burgemeester Vijgeboom van Heenvliet is tegen de verdwijning. Hij heeft als een van de eerste in de gaten dat de haven zich zo snel westwaarts zal verplaatsen dat het opofferen van Nieuwesluis behalve onbehoorlijk ook niet nodig is. Door een simpele planologische ingreep kan het dorp gespaard worden en de grond elders worden gevonden.
Dorp op de vlucht, 11 mei 1962, Aad van den Heuvel, Brandpunt (KRO)
Bewoners van het opgegeven dorp Nieuwesluis verzamelen zich in café De Watergeus en bespreken voor en tegen van de opkoopregelingen van Rotterdam. Hoewel Frans Posthuma, de directeur van het havenbedrijf spreekt over een 'alleszins redelijke vergoeding' zijn zij het er over eens dat ze voor het bedrag dat ze krijgen voor hun vrij gelegen huis in Nieuwesluis onmogelijk iets soortgelijks op het nabij gelegen Heenvliet kunnen kopen. Rotterdam biedt ongeveer 60 procent van de reële prijs. Ze zullen nooit zo'n jeugd meer krijgen als ze hier hebben gehad.
Europoort betekent het einde van alle landbouw op Rozenburg, maar niemand weet wanneer. Men noemt het nationaal belang, maar de grond is niet alleen goed voor industrie. Het is uitstekende landbouwgrond, die bewerkt wordt zo lang het kan. Al weten de boeren niet of ze nog zullen oogsten wat ze zaaien.
Polders voor Industrie werd gedraaid door Wim van de Velde voor VPRO/NTS. De nadrukkelijke parallelmontage van sloop en opspuiten doet weliswaar denken aan de ronkende wederopbouwpropaganda uit het decennium ervoor, maar de toon is veel kritischer, waardoor sommigen de film juist zien als een startpunt voor een nieuwe documentaire school. Wim van de Velde werd later directeur van de filmacademie.
Het harmonium waar Marten Kluut tijdens het feest in de oude pastorie op speelt heeft een bewogen geschiedenis achter de rug.
De 'sjemische' fabrieken zorgen vrijwel dagelijks voor prikkelende ogen en hoestbuien. Het ergste is als dat gele spul op je gezicht waait. De koeien gingen eraan, maar voor de mensen ken't geen kwaad. Smog is een nieuw en schijnbaar onvermijdelijk bijverschijnsel van de industrie in het Waterweggebied.
‘Wij zullen nog wel om de tafel komen zitten, voordat Rotterdam met de uitwerking van zijn nieuwe havenplannen kan beginnen. Het plan is nog maar pas in de ambstelijke sfeer, maar zal wat zijn bestuurlijke consequenties betreft nog in behandeling moeten komen. Het nieuwe tracé van het zeevaartkanaal springt over de Brielsche Maas heen en dat betekent dat Voorne en Putten er sterk in betrokken worden.’
De burgemeester van Rozenburg en Blankenburg, de heer J.C. Aschoff geeft op die manier zijn rustig oordeel over de pas door ons gepubliceerde kanaal- en havenplannen van Rotterdam. Hij heeft op zijn gemeentelijk grondgebied al zoveel zien gebeuren, dat hij over de nieuwe voornemens van Rotterdam niet zo bijster ontdaan is. Trouwens: voor zijn gemeente zullen de gevolgen van de ontworpen haven- en kanaaluitbreidingen niet zo ingrijpend zijn. Het nieuwe tracé neemt een zuidelijker weg, laat de dorpen Rozenburg en Blankenburg op de linkerflank liggen en stevent volgens de ontwerptekening recht op de dorpen Nieuwesluis en Heenvliet af.
De gemeentesecretaris van Heenvliet, de heer J. van Herpen, vertolkt ongetwijfeld de schrik van de circa 300 bewoners van Nieuwesluis. ‘ We zijn door dit nieuwe Rotterdamse kanalenplan overrompeld. De bevolking van Nieuwesluis is opgeschrikt. Onze huizen zullen worden afgebroken, zo wordt gevreesd. Het kanaal trekt een lijn dwars door het dorp. Het is overigens opvallend dat de bevolking in deze gebieden zich het minst zorgen maakt omtrent het verlies van een stuk recreatiegebied aan de Brielsche Maas. De meest oostelijk gelegen uitloper van de Brielse Maas, een stuk van ongeveer twee kilometer, zal door het nieuwe kanaalplan worden afgesneden. Dat stuk zal tot zeehaven worden ingericht.
Of het waar is, is moeilijk vast te stellen. Het verhaal van de Terugkeer is verzonnen, maar het meandert langs werkelijke gebeurtenissen. De ware toedracht is lastig te achterhalen. Beperkte bronnen, een slecht geheugen of doelbewuste propaganda zorgen voor een rookgordijn. Op simpele vragen zijn vaak meerdere antwoorden mogelijk. Historici noemen het doorgaans 'een complex van factoren'. Zo'n benadering kan de zaak ook schimmiger maken in plaats van helderder. Toch blijft het belangrijk de vragen te stellen.
Hoe kon Rotterdam na de oorlogsverwoestingen in slechts 20 jaar tijd uitgroeien tot de grootste haven van de wereld? Was het de Suez crisis waardoor olietankers zo groot werden dat ze alleen nog in een haven met de schaal van Rotterdam terecht konden? Of was het vooral de persoonlijke inzet van directeur Posthuma van het Havenbedrijf die een extreem soepel vestigingsbeleid voor multinationals in de petrochemische industrie hanteerde? De waarheid ligt ergens in het midden. Of net ernaast.